SV | En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier Frath af; want hun vee was veel geworden in het land van Gilead. |
WLC | וְלַמִּזְרָ֗ח יָשַׁב֙ עַד־לְבֹ֣וא מִדְבָּ֔רָה לְמִן־הַנָּהָ֖ר פְּרָ֑ת כִּ֧י מִקְנֵיהֶ֛ם רָב֖וּ בְּאֶ֥רֶץ גִּלְעָֽד׃ |
Trans. | wəlammizərāḥ yāšaḇ ‘aḏ-ləḇwō’ miḏəbārâ ləmin-hannâār pərāṯ kî miqənêhem rāḇû bə’ereṣ gilə‘āḏ: |
En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier Frath af; want hun vee was veel geworden in het land van Gilead.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier Frath af; want hun vee was veel geworden in het land van Gilead.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!